Interview Ton Wennink – bestuurder Onderwijsgroep Noord

Pool Management & Organisatie (PMO) voert in 2020 een aantal gesprekken met beslissers binnen onderwijsinstellingen en met interim-professionals over het thema: Op zoek naar Emma.
Scholen acteren in een veranderende omgeving, bijvoorbeeld door wetgeving, maatschappelijke ontwikkelingen en de verandering van tijdperk zoals Jan Rotmans dat noemt. De kernvraag blijft: voor wie en waartoe leiden we op. Of zoals de schrijver Yuval Noah Harari zegt: We weten niet meer voor welke beroepen we jongeren/mensen opleiden. De digitalisering gaat zo snel dat er beroepen verdwijnen en beroepen bijkomen.

PMO is zich bewust van deze veranderingen en gaat graag met scholen in gesprek over de impact hiervan op het onderwijs. Deze kennis deelt zij met het werkveld. Op deze manier bouwen we een netwerk op van mensen die naast de kundigheid in hun vak ook geïnspireerd worden om onderwijs gericht op de toekomst vorm te geven. Uitgangspunt bij de gesprekken is Emma, voor haar doen we het allemaal. Emma stellen we ons voor als een meisje op uw school. Ze kan 15 jaar zijn, of 18, of 20 jaar. Emma is het uitgangspunt. Welke impact hebben bovenstaande ontwikkelingen op haar én wat betekent dat voor de school? Met Ton Wennink, bestuurder van Onderwijsgroep Noord, bijten we het spits af. Lees hier het gehele interview.

In gesprek met:
Ton Wennink, lid College van Bestuur Onderwijsgroep Noord

ton benninkWe zitten bij een Van der Valk Hotel op een donderdagochtend, van de coronavirus in Nederland was nog geen sprake. Een poosje terug spraken we elkaar al om kennis te maken. Ton Wennink en ik, Henny Harkema. Ton als lid van het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en ik als partner onderwijs bij Pool Management & Organisatie. Tijdens deze kennismaking werd al snel duidelijk dat we beiden bevlogen zijn als het gaat over de verandering van tijdperk zoals Jan Rotmans dat noemt. Scholen acteren in een veranderende omgeving, bijvoorbeeld door wetgeving, maatschappelijke ontwikkelingen en de digitalisering van de samenleving. De kernvraag blijft: voor wie en waartoe leiden we op. Of zoals de historicus Yuval Noah Harari zegt: We weten niet meer voor welke beroepen we jongeren/mensen opleiden. De digitalisering gaat zo snel dat er beroepen verdwijnen en beroepen bijkomen.

In het kennismakingsgesprek gaf Ton aan dat bij Onderwijsgroep Noord sessies organiseren met leerlingen/studenten, docenten, teammanagers, directeuren en college van bestuur om met elkaar te bekijken welke impact deze ontwikkelingen hebben voor de scholen aangesloten bij Onderwijsgroep Noord. Co-creatie heet dat. Mooi voer voor een interview voor Poolshoogte.

Over systemen, hubs en netwerken

De scholen van Onderwijsgroep Noord: Terra, Dollard College en de Borgen hebben allen in meer of mindere mate te maken met krimp van de bevolking, met vergrijzing van het docentenbestand en met maatschappelijke ontwikkelingen zoals de digitalisering van de samenleving. Ton: ‘We maken een ontwikkeling door van systemen naar hubs naar CO-CREATIE. Het systeemdenken is ontwikkeld met de opkomst van de industrie eind negentiende eeuw. Het is gebaseerd op een organisatiehark waarin ieder een functie en taken heeft. Met de digitalisering van de samenleving wordt er steeds meer gewerkt vanuit netwerken. De afgelopen decennia hebben we de ontwikkeling van hubs meegemaakt’. Hij ziet dit als een tussenfase. Je plaatst namelijk samenwerking tussen verschillende partijen buiten het huidige systeem. Daardoor trek je vaak ook de innovatieve mensen uit het reguliere systeem, waardoor daar minder ontwikkeling plaats vindt.

De betekenis voor Onderwijsgroep Noord

Als bestuurder is het belangrijk om bewust de medewerkers en de leerlingen/studenten op te zoeken. Daartoe heeft OGN sessies georganiseerd. In deze arena’s is gezocht naar nieuwsgierigheid. Daar begint leren namelijk altijd mee. Er wordt in deze sessies niet gevraagd naar antwoorden, daar is het nog te vroeg voor. Belangrijk is om eerst te verkennen wat er precies speelt. We weten immers niet meer waartoe we opleiden omdat we niet weten wat de leervragen van morgen zijn. Het vermogen tot leren wordt daardoor belangrijker. OGN gaat de komende tijd nog meer arena’s organiseren.

In de arena

Tijdens de arenasessies gaven de studenten aan dat het niet meer te begrijpen is waarom zij in hokjes worden geplaatst op basis van geboortejaar en kennis. Waarom worden op basis daarvan de groepen samengesteld? Belangrijk voor hen is ook dat ze zich niet willen vervelen in het onderwijs. Studenten vinden een ontmoetingsplek belangrijk, maar ook dat hoeft niet perse in een lokaal. Eén van de leerlingen zei: ‘Ik ga het liefst naar een kennissupermarkt. Ik haal zelf wat ik graag wil’. Ook werd geconstateerd dat er altijd dingen nodig zijn, zoals toiletpapier. Het is dan handig als er iemand rondloopt die de inkoop doet en met je meekijkt of je het hoognodige in het mandje hebt en of er nog andere aanvulling nodig is. Dit zou een taak voor docenten kunnen zijn.
Vanuit deze gedachte is de netwerkorganisatie dichtbij. Wat betekent dit voor de inrichting van het onderwijs in de regio en wat is dan belangrijk? Welke kennis vraagt persoonlijke overdracht en waar geef je dat dan? Studenten geven aan dat ze het geen probleem vinden om te reizen als ze daar maar kunnen halen wat ze willen. Dat is een interessant perspectief.

Nieuwsgierigheid en inrichting van het onderwijs

Studenten zijn van nature nieuwsgierig. Het huidige onderwijs schenkt daar te weinig aandacht aan. We werken nog in een oud systeem waarin vast staat wat een student moet weten (of hij daar nu nieuwsgierig naar is of niet) en waarin gewerkt wordt met een vast rooster. Dat slaat de nieuwsgierigheid dood. Een idee is een website waarop staat wanneer je wat kunt halen. Studenten stellen hun eigen rooster wel samen.

De betekenis voor docenten en teamleiders

Voor docenten en teamleiders heeft dit grote impact. Het valt niet mee om buiten de bekende kaders te denken. Al snel wordt bijvoorbeeld in ICT-oplossingen gedacht, maar daar gaat het niet om, ICT is een middel. Het gaat om het bevorderen van het lerend vermogen van leerlingen en studenten en dat begint bij nieuwsgierigheid. Studenten weten al heel veel. De onderwijsvisie wordt dan coachen op leren. Dit betekent een andere interactie tussen student en docent. De laatste wordt dan veel meer faciliterend.

Daisy neemt het over

De rol van bestuurder

De bestuurder moet zich afvragen: ‘Hoe gaan we met het docentencorps om’? Docenten worden van kennisoverdrager nu kennismakelaar. Het vaste docentencorps is gemiddeld rond de 50 jaar. Jongere docenten zitten vaak in een flexibele schil. Hoe zorgen we voor de oudere docent en hoe zorgen we voor frisse input. De redenatie die vanuit P&O vaak nog wordt ingezet: ‘Zoveel docenten over een paar jaar eruit, dan zoveel erbij’, klopt niet meer. Met de huidige ontwikkelingen en de krimp weten we dat helemaal niet. Er zal, met de docenten, meer nagedacht moeten worden over de rol van de docent. Welke rol speelt hij/zij in de ‘kennissupermarkt’. Het zal dus meer gaan over strategische personeelsplanning. Ton, beelddenker, ziet hierbij twee cirkels voor zich. De binnenste is het onderwijs. De buitenste de context waarbinnen dat onderwijs zich afspeelt. Docenten lopen op de lijn van de binnenste cirkel . Studenten gaan de binnenste cirkel in en uit van binnen naar buiten en weer terug. Het grote dilemma voor een bestuurder is het zien van de vele mogelijkheden en kansen die dit biedt maar ook weet hebben van de beperkingen die de organisatie ongetwijfeld heeft.

Veranderen

Je zult je bij het begin van een nieuwe fase al moeten realiseren dat een fase nooit oneindig is! De meeste mensen houden niet van veranderen. Terwijl we in een tijd leven van continue veranderingen en dat gaat vooreerst ook niet ophouden. Waar de acceptatie van systeemveranderingen (bijvoorbeeld de middenschool) altijd verliep via een kopgroep, dan de volggroep en tot slot de achterblijvers, gaan we nu naar een netwerkorganisatie in een maatschappelijke context waar weinig kaders zijn. Dat betekent dat blauwdrukken niet meer helpen omdat elke situatie anders is met andere mensen. We zien dat in de hele maatschappij waarin de mensen ook geen zekerheid meer hebben betreffende bijvoorbeeld hypotheken en pensioenen. In het huidige tijdgewricht is het van groot belang om daarin zoveel mogelijk veiligheid te bieden, zodat iedereen mee kan komen. Mensen zijn in verwarring, we zijn de kaders kwijt. Als bestuurder moet je daar aandacht voor hebben.

Lerarenopleidingen

Wat betekent dit voor de lerarenopleidingen? Ton is zich bewust dat dit vanuit het denken sneller bedacht is dan dat je het met elkaar van richting kunt veranderen. Maar dat het anders zal gaan is wel duidelijk. Belangrijk is om niet met een schuldige vinger te gaan wijzen, want dat is niet interessant. We zitten met elkaar in een transitie en zullen met elkaar na moeten denken hoe we dat vorm kunnen geven. Het herkennen en erkennen van fasen (systeem, hub, co-creatie) is hier erg belangrijk bij. Waar komen we vandaan, waar staan we nu en hoe ziet het er straks uit. Dat laatste weten we niet precies, maar zullen we met elkaar moeten bedenken. Ook de lerarenopleidingen zullen hierbij betrokken moeten zijn.

De onderwijsinspectie

Dilemma is dat scholen onder druk staan van de eisen vanuit de huidige wet- en regelgeving met als grote actor de inspectie. Daar moet oog voor zijn. We zien wat er in de huidige context moet gebeuren, maar we zitten nog in een oud systeem waarin we afgerekend worden op verouderde eisen, waardoor er te weinig tijd is voor vernieuwing.

Concreet

In het hele kerngebied van OGN wordt met andere scholen bekeken hoe ze voor iedereen het onderwijs op peil kunnen houden. Bijvoorbeeld in Winsum. Daar wordt een onderwijscampus gerealiseerd. Ook hier denken mensen logischer wijs nog vanuit hun eigen kader en zijn ze bang voor hun eigen situatie. Dit managen is van groot belang. Mensen hebben behoefte aan een stip op de horizon. Deze probeer je neer te zetten maar eigenlijk weet je niet waar je de stip moet zetten, omdat we in een verandering van tijdperk zitten en dus niet weten hoe het eruit komt te zien. Dit is misschien wel het grootste dilemma.

Bij Terra VMBO en MBO wordt nu hard gewerkt aan onderwijs wat meer werkt vanuit de context. Het bedrijfsleven wordt hier actiever bij betrokken. Daarvoor is er een programmadirecteur die verschillende aspecten met elkaar verbindt. Dit gaat dan bijvoorbeeld over kwaliteit van het onderwijs, en gelijke kansen voor alle leerlingen. Het borgen van de kwaliteit in dit proces ontstaat alleen als er bij alle partijen betrokkenheid en eigenaarschap ontstaat. Als bestuurder moet je dát faciliteren.

Nog één keer Ton aan het woord

Als bestuurder dien je voorzichtig te zijn met interventies. Het effect is namelijk groot en als het niet goed gaat hebben de mensen in de school daar nog jaren last van. Belangrijker is om kaders te geven en mensen daar zelf invulling aan te laten geven. Of zoals Jules Deelder zei: ‘Binnen de beperking zijn de mogelijkheden onbeperkt!’ Maar in alles moet centraal blijven staan: ‘Wat schiet Emma er mee op?’

Coronavirus (noot van de schrijver)

Het is verschrikkelijk dat het virus actief is in ons land en veel mensen heeft getroffen/gaat treffen. Bij het gereed maken van dit interview is er sprake van een lock down voor de scholen, wat impact heeft op heel veel mensen! Wat er ook gebeurt is dat het een versnelling te weeg brengt in het digitaal lesgeven. Welke mogelijkheden biedt dat voor contextueel onderwijs? Voor nu staat op nummer 1 de crisis de baas worden! Maar ik heb nu al zin om andere schoolleiders te interviewen.

Henny Harkema

Over Henny Harkema

Henny is partner Onderwijs bij Pool Management & Organisatie. Wij stellen reacties op dit artikel zeer op prijs en verzoeken u die te sturen naar: h.harkema@pool-management.nl.

Voor vragen kunt u altijd contact opnemen met Henny op 06 – 413 966 31 of met ons secretariaat op 0546 – 568 015.