Staatssecretaris Eric Wiebes heeft zich met de Wet DBA behoorlijk wat op de hals gehaald. Politici, ondernemers en opdrachtgevers buitelen over elkaar heen en melden dat met de Wet DBA het tegengestelde wordt bereikt van hetgeen er eigenlijk mee werd beoogd. De eerste reacties op deze onzalige wetgeving probeerde Wiebes nog af te doen met opmerkingen als “De soep wordt niet zo heet gegeten als…”.

Maar nu blijkt dat de effecten van deze wet dramatisch uitpakken voor de Nederlandse economie. Wat ga je dan doen als staatssecretaris? Het vergt moed om te erkennen dat een, op zichzelf goed bedoelde, maatregel faliekant verkeerd uitpakt. Onder het motto van “Als je A zegt, moet je ook B zeggen” zie je vaak dat bestuurders maar door blijven gaan op de ingeslagen weg, vaak tegen beter weten in. Ze lopen aan tegen het dilemma van de gokkast. Er is inmiddels zoveel geld in die machine gegooid, dat je eigenlijk niet meer kunt stoppen, want je komt immers steeds dichter bij de jackpot, denken zij. Niets is echter minder waar.

Waar Nederland nu op zit te wachten is een staatssecretaris die het aandurft om te zeggen: “Wij hebben het met z’n allen fout ingeschat. We draaien deze wet terug en proberen op korte termijn te komen met een werkbaar systeem, waarbinnen echte ondernemers door kunnen gaan met ondernemen en tegelijk alle schijnconstructies de nek worden omgedraaid”. Moeilijk? Op zich zal het inhoudelijk wel meevallen. Het moeilijkste zal zijn om de diehards die hun ziel en zaligheid aan de dag hebben gelegd voor de Wet DBA mee te krijgen, terug naar de basis, terug naar de uiteindelijke bedoeling.

In praktische zin zal het alleszins mee kunnen vallen. Enkele duidelijke afspraken als basis nemen en dat in duidelijke wetgeving gieten, inclusief de uitvoeringspraktijk, zal toch niet zo moeilijk zijn? Om de echte ondernemer van de schijnondernemer te onderscheiden, zouden de volgende criteria kunnen gelden:

  • Inschrijving Kamer van Koophandel
  • Omzetbelastingnummer
  • Basis-arbeidsongeschiktheidsverzekering op minimumloonniveau

Verder zou het niet toegestaan mogen zijn om binnen twee jaar na einde dienstverband bij de voormalige werkgever als zelfstandige opdrachten uit te voeren. Daardoor kunnen allerlei ongewenste draaideurconstructies worden voorkomen.

Als aan het bovenstaande voldaan wordt en dat wordt netjes vastgelegd in een overeenkomst waarin opdrachtgever en opdrachtnemer verklaren de bedoeling te hebben om op basis van zelfstandig ondernemerschap de opdracht uit te (laten) voeren, dan moet dat toch voldoende zijn?

Wat zou het mooi zijn als Wiebes voor de troepen gaat staan en durft te zeggen: “Beste mensen, we hadden goede bedoelingen met de Wet DBA, het heeft helaas anders uitgepakt. Het heeft vele ondernemers, opdrachtgevers en instanties uit de slaap gehouden. Het heeft veel ondernemers opdrachten gekost. Excuses daarvoor! We wilden van A naar B, maar we zijn erachter gekomen dat B toch niet zo’n goed plan was. Daarom kiezen we een andere route, eenvoudiger, maar zeker met dezelfde resultaten en met een aanzienlijk lagere workload voor de belastingdienst. Ik heb hier een A4-tje met daarop de spelregels voor zelfstandig ondernemerschap. Als je daaraan voldoet kun je er op vertrouwen dat je, ook achteraf, geen problemen krijgt. Want vertrouwen is een belangrijke randvoorwaarde voor een goed functionerende economie. Veel genoegen toegewenst met uw ondernemerschap!”

Klaas Pool
Directeur Pool Management & Organisatie – organisatieontwikkeling en tijdelijk leiderschap