“Het gaat wel eens goed”, antwoord ik als ik gevraagd wordt naar mijn ervaringen met bedrijfsopvolging binnen de familie.

Moeder de vrouw Janny, mede-eigenaar, had het initiatief genomen en mij gebeld: ”Kun jij misschien eens langskomen? Het gaat over ons bedrijf”. Door de jaren hadden ze er een mooi bedrijf van gemaakt. Begonnen in de detailhandel, verkoop van huishoudelijke apparaten, maar die tijd hadden ze inmiddels achter zich gelaten. Het bedrijf was overgenomen van de vader van haar en haar man Johan was erbij ‘ingetrouwd’. Al snel gooiden ze het over een andere boeg. Zij gingen zich meer en meer toeleggen op de installatietechniek. Johan ontpopte zich als een man met visie en ondernemerschap. Duidelijk, zakelijk, maar tegelijk iemand die ook oog had voor de medewerker. Johan stond binnen het netwerk bekend als een bescheiden man, een harde werker èn als iemand met wie je goed zaken kon doen. “Afspraak = afspraak”, was zijn adagium.

Janny runde de zaak ‘achter de schermen’. Ze zorgde voor de administratie, zat de jongens achter de broek bij het inleveren van de urenstaten, ze runde de kantine en zorgde ervoor dat het bedrijf er altijd piekfijn uitzag.

Johan en Janny werkten echt als een tandem binnen het bedrijf. Dat was al jaren goed gegaan, maar de laatste jaren begonnen er wat haarscheurtjes te ontstaan. Het had te maken met hun verschil in visie over de bedrijfsopvolging. Zoon Henk liep ook al enkele jaren mee in het bedrijf. Johan had liever gezien dat hij ‘zijn benen eerst bij een ander bedrijf onder tafel had gestoken’ en daar z’n eerste ervaringen zou opdoen. Maar nadat Henk na de zoveelste sollicitatie nul op het rekest had gekregen had Janny er op aangedrongen dat Henk een plaatstje zou krijgen binnen hun eigen bedrijf. Johan ging overstag en Henk werd assistent-bedrijfsleider. Johan had al snel geconcludeerd dat er niet veel meer in zat. Het was niet alleen gebrek aan kennis en kunde, maar Johan had vooral last van de houding van Henk. Die extra stap die af en toe nodig was, niet loslaten voordat de klant tevreden was, dat miste hij bij Henk. Tegelijkertijd stelde Henk zich op alsof hij de baas was en stoorde zich niet aan de regels die voor alle medewerkers golden. Janny had echter de overtuiging dat het ermee te maken had, dat Johan onvoldoende kon loslaten en daarmee Henk onvoldoende ruimte gaf. Bij Janny begon ook iets mee te spelen, wat nog nooit eerder naar voren was gekomen: het bedrijf was via haar ingebracht. Zij vond, nu de kwestie van opvolging begon te spelen, dat Henk een faire kans moest krijgen.

Het is zo maar een van de vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Opvolging binnen familiebedrijven vereist zorgvuldige begeleiding. Niet alleen de financiële perikelen zijn belangrijk, maar vooral ook hoe je een goede overdracht regelt qua directievoering. Is opvolging binnen de familie wel de beste keuze? Heeft zoon of dochter wel de capaciteiten om de directievoering over te nemen? Wil zoon of dochter het echt zelf wel of voelt hij / zij de familiedruk? Hoe zorg je dat in dergelijke processen de emotie niet de overhand krijgt? Zorg dat je iemand hebt in jouw omgeving die alle vragen durft te stellen, die pijnlijke onderwerpen niet uit de weg gaat en helpt om tot een goede beslissing te komen. Wacht daarmee niet tot je haast geen kant meer uit kunt, maar ga in een vroeg stadium met elkaar het gesprek aan. Omdat je het elkaar gunt dat het goed gaat.

– Klaas Pool

.