Sinds 2002 is de Wet dualisering gemeentebestuur van kracht. Sindsdien is er een strikte scheiding tussen besturen en controleren ontstaan. Het college bestuurt, de gemeenteraad controleert. Ieder heeft hierin een eigen rol om, als het goed is, voor de gemeenschap tot een zo optimaal mogelijke besluitvorming te komen. De vraag is of met het dualisme een verbetering is ontstaan voor de gemeenschap.

Goede rolverdeling
Een goede rolverdeling is essentieel. Wel is belangrijk eerst af te vragen in welk (toneel)stuk je eigenlijk meespeelt. Het lijkt soms dat we ieder een eigen spel spelen en elkaar op het podium in de weg lopen. Realiseren we ons voldoende dat we, allen vanuit een eigen rol, de verantwoordelijkheid hebben om tot een ‘welluidend geheel’ te komen? Om de metafoor vanuit de cultuur verder door te trekken, realiseren we ons voldoende dat we spelen voor het grote publiek? Kunnen we ons nog wel verplaatsen in dat publiek, dat ons kaartje heeft gekocht voor een vier jaar durende voorstelling?

Zowel collegeleden als raadsleden moeten zich voortdurend blijven afvragen of ze zich voldoende dienend opstellen naar de maatschappij. Krijgt het college de kaders en de ruimte mee waarbinnen een professioneel bestuur mogelijk is? Respecteert het college de rol van de raad hierin, zoekt zij proactief naar wegen om invulling te geven aan deze contouren? Durft de raad dan ook volmondig het vertrouwen uit te spreken in het college en hen de ruimte te geven om te besturen, of hebben we de neiging om onderweg af en toe een ruk aan het stuur te geven?

40% sneuvelt
Onderweg sneuvelt gedurende een coalitieperiode maar liefst 20% van de wethouders. Daarnaast vertrekt ook nog zo’n 20% van de wethouders om andere redenen. Maar ook de gemeenteraad blijkt geen plek waar het veilig toeven is. Tientallen raadsleden zijn inmiddels uit hun fractie gestapt, stopten helemaal met het raadswerk, of namen hun raadszetel mee, en begonnen ‘voor zichzelf’. Elke vier jaar mogen de burgers het slagveld overzien en beoordelen wie ze voor een nieuwe periode de arena willen laten betreden. Maar steeds meer stemmen gaan er op, dat men zich niet meer herkent in wat er allemaal gebeurt op het gemeentepodium. Men loopt de stembus voorbij, of kiest ‘als protest’ voor één van de ‘one-issue’-partijen.

Kan het anders?
Verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn de twee ‘toverwoorden’ die het verschil kunnen maken en die de basis kunnen leggen voor een mooi duet. Het begint met het vertrouwen. Als dat er niet is en niet wordt uitgesproken is de bijl aan de wortel gelegd. Maar door het uitspreken van vertrouwen leg je jezelf de verantwoordelijkheid op om, voor zover het van jezelf afhangt, er alles aan te doen dat ieder zijn of haar eigen rol met verve kan spelen. Dat is iets anders dan kritiekloos navolgen en alles maar goed vinden. In een goed huwelijk weet je elkaar ook te scherpen en laat je je af en toe corrigeren. Maar vertrouwen ontvangen schept ook verantwoordelijkheden. Het betekent dat je er alles aan doet om dat vertrouwen niet te beschamen. Werken met een open vizier, eerlijk naar elkaar, elkaar tijdig informeren, geen spelletjes spelen en er niet omheen draaien als je een keer een fout hebt gemaakt. Een ideaalbeeld? Misschien wel, maar als je stopt met dromen, waar blijf je dan?

– Klaas Pool