De tijd dat de arbeiders de pet afnamen voor de directeur ligt inmiddels ver achter ons. Vooral in Nederland is de laatste decennia korte metten gemaakt met het woord ‘gezag’, alhoewel.. Ze komen nog steeds voor, de ‘zonnekoningen’: directeuren die vinden dat de hele wereld om hen draait en dat de maatschappij een stuk slechter af zou zijn als zij er niet waren geweest. Als je je verdiept in de verhalen zoals ‘Het drama Ahold’ en ‘De Prooi’ van Jeroen Smit, als je de reacties hoort van de bestuurders tijdens de parlementaire enquête woningcorporaties, dan rijzen de haren je ten berge. Hoe bestaat het dat deze mensen zoveel ruimte hebben gekregen?

Was er dan geen corrigerend vermogen in de organisatie? Was er een angstcultuur? Was er geen toezicht? Of waren het de vriendjes van de vriendjes die de commissarisposities innamen? Feit is dat zonnekoningen veelal een puinhoop achterlaten als zij door de mand vallen. Vaak ook nog met een forse afkoopsom als slotakkoord, want daar hebben ze immers recht op.

Bij het vertrek van de zonnekoning blijkt pas echt wat er is opgebouwd, meestal maar heel weinig, immers alles wat er dan al was opgebouwd, was afhankelijk van de aanwezigheid van de zonnekoning zelf. Het betrokken management blijft vaak in desperate toestand achter. Alles wat men deed was gericht op het tevreden stellen van de zonnekoning. Er is geen organisatie opgebouwd, kritische geluiden waren al lang tot zwijgen gebracht, het feestje is voorbij, de slingers kunnen worden opgeruimd. De tent is afgebroken.

Is het echt zo triest? Nee, gelukkig niet. Veelal blijkt een organisatie een grote veerkracht in zich te hebben. Als mensen de ruimte krijgen om hun kwaliteiten daadwerkelijk in te zetten, in het belang van de organisatie en hun klanten, als mensen weer hun eigen geluid mogen laten horen en gestimuleerd worden hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, als leiders ervaren worden als richtingwijzers, goal keepers en zich opstellen in het belang van het grote geheel, dan zie je organisaties weer opbloeien.

Waarom zouden we het niet meteen zo doen?

– Klaas Pool

.